Zoeken
Bedrijfsbezoek: Strokenteelt, wat levert het op?
25 juli 2023
Bedrijfsbezoek: Strokenteelt, wat levert het op?
Dinsdag 27 juni was het Netwerk Goed Boeren te gast bij Eugène van den Eijnden, akkerbouwer op de Natuurakker 2.0. De Natuurakker 2.0 is grootschalig proefveld voor strokenteelt, waar meerjarig onderzoek wordt gedaan naar onder andere de economische haalbaarheid van strokenteelt, de ziekte- en plaagdruk in het systeem en de opbrengst. Eugène nam ons mee de akker op en vertelde over zijn ervaringen. Hij werd bijgestaan door Ruud Janssens van CZAV, betrokken als teeltadviseur bij het onderzoek.
De Natuurakker 2.0 is in 2020 begonnen als initiatief van de HAS. In theorie was een strokenteeltsysteem op productie-schaal economisch haalbaar en positief voor biodiversiteit en bodem. Belangrijk was dan natuurlijk ook om te zien hoe het in de praktijk presteerde.
Om dat te onderzoeken, kwamen ze uit bij Eugène, wie zo’n 70 hectare akkerbouwgrond pacht op landgoed Dassenberg. Van die 70 hectera wordt 12 hectare momenteel ingezet voor de Natuurakker 2.0. Het moest een productief stuk land zijn, maar met erg hoge natuurwaarden. Nu wordt er gedurende 7 jaar praktijkonderzoek gedaan naar de rentabiliteit en impact op onder andere biodiversiteit en bodem van strokenteelt, in samenwerking met partners Cosun en CZAV.
Opzet van het strokenteelt systeem
De indeling en opzet van de stroken is in het kader van een afstudeerproject bedacht door een team van HAS-studenten. Van de 12 hectare van de Natuurakker 2.0 is 8 hectare ingezet als productief akkerbouw land. Ooit zijn ze begonnen met tien zomergewassen, maar intussen is afgeschaald naar acht: Cichorei, aardappel, gerst, tarwe, luzerne, veldbonen, suikerbieten en koolzaad.
Daarnaast is 4 hectare ingezet als stroken voor natuur- en insectenondersteuning in de vorm van heggen, bloemenstroken en een keverbank. Deze niet-productieve stroken spelen een cruciale rol, doordat ze de predator-insecten aantrekken die helpen bij de plaagbeheersing. Met deze opzet van de stroken geeft Eugène aan dat ze een gemiddelde rotatie van 1-op-5 halen. Om de bodemgezondheid te verbeteren wordt tot slot niet-kerende-grondbewerking toegepast.
Alle stroken zijn 6 meter breed. Zo zijn de stroken smal genoeg om de gewenste predatorinsecten aan te trekken, maar breed genoeg om barrières te vormen voor het overspringen van plagen. Bovendien kan er zo met het bestaande machinepark gewerkt worden.
Minder plaagbestrijding, meer natuurwaarde
De onderzoeken rondom biodiversiteit lopen sinds kort eigenlijk pas echt, dus de resultaten daarvan laten nog wat op zich wachten. Toch is Eugène duidelijk in wat hij zelf ervaart op zijn strokenakker, vergeleken met de gangbare akkers die in de buurt liggen: “Als ik er kom, verbaas ik me altijd over wat er zit. Er fladdert en vliegt nu eenmaal veel meer rond dan bij een monocultuurveld”. Daarnaast valt hem ook het hoge aantal reeën op: “ik heb hier in totaal zo’n 50 reeën zitten, die altijd in de strokenteelt zitten.” Veel reeën in je veld is natuurlijk niet altijd positief, maar voor Eugène is het wel weer een teken dat de natuur baat heeft bij een strokenteeltsysteem.
Verder zien Ruud en Eugène zeker positief effect op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ze doen al 4 jaar nauwelijks iets aan plaagbestrijding, zonder echt ergens last van te hebben. Voor onkruid spuiten ze echter nog wel, naast de inzet van mechanische technieken. Ruud: “Strokenteelt an sich heeft geen effect op de onkruiddruk en -beheersing. Het voordeel zit in eerste instantie echt in ziekte- en plaagbeheersing.”
De praktische uitdagingen die aan het licht komen, zijn voor Eugène als akkerbouwer zeker interessant. Zo merkt Eugène dat er eigenlijk steevast een rand van de bieten te weinig licht krijgt, vanwege de planthoogte van het koolzaad dat ernaast staat.
Strokenteelt een aanrader?
“Ja! Maar dan wel met minder gewassen!” geeft Eugène lachend aan. Hij zou zelf 5 verschillende productieve gewassen adviseren, in plaats van de acht die hij nu heeft. Eugène geeft aan dat het uit kan, maar spreekt nadrukkelijk ook de wens uit dat het systeem net zo rendabel wordt als gangbare akkerbouw. “Maar daarvoor is het wel nodig dat de overheid de voordelen op biodiversiteit vergoedt. Uiteindelijk is de kostenbesparing op bestrijdingsmiddelen relatief beperkt”. Ruud vult aan: “in milieubelastingspunten zet het echter wel echt zoden aan de dijk. Het is onze rol om daar samen met telers stappen in te zetten”.
Meer leren over natuurinclusieve bedrijfsvoering?
De komende tijd zullen de partners Cosun, CZAV, HAS en Eugène nog veel meer te weten komen en delen over telen in stroken. De bezoekers van het Netwerk Goed Boeren hebben in ieder geval al behoorlijk wat op kunnen steken van de praktijkervaring die Eugène en Ruud ermee opgedaan hebben.
Lijkt het je nu ook waardevol of interessant om meer te leren over bedrijfsontwikkeling of bedrijfsvoering op een natuurinclusief agrarisch bedrijf? Sluit dan ook aan bij het volgende bedrijfsbezoek van het Netwerk Goed Boeren, of bezoek de verschillende excursies en activiteiten van de Inspiratiebedrijven van de provincie Noord-Brabant. Je kunt ook lid worden van een studiegroep van het Netwerk en een paar keer per jaar kennis en ervaringen uitwisselen met collega-boeren.
Tags: